Tips bij faalangst voor ouders en leerkrachten

Faalangst komt heel vaak voor, zeker 1 op de 5 kinderen en jongeren hebben er last van. Kinderen met faalangst vragen meestal veel om bevestiging en krijgen dit ook vaak vanuit de omgeving. Meestal werkt deze bevestiging helaas niet of averechts, omdat een kind op die manier op zijn/haar omgeving gaat vertrouwen in plaats van op zichzelf. 

Er zijn een aantal handige tips die je als ouder of leerkracht kunt toepassen, die zeker verbetering kunnen geven.

Tips bij faalangst

  • Kinderen met faalangst zeggen vaak ‘maakt mij niet uit‘ of ‘weet ik niet‘. Dit is een manier om geen keuze te hoeven maken en dus ook niets ‘fout’ te zeggen. Als een kind dit doet, kun je antwoorden met ‘je mag toch kiezen’ of ‘denk nog maar even na en dan hoor ik het later wel’. Op deze manier gaan ze leren om toch te kiezen en dat hun mening er wel toe doet. Zijn kinderen nog heel jong, dan kan het soms helpen om 2 keuzes te geven en ze daaruit te laten kiezen.
  • Vaak vragen kinderen om oplossingen als ze ergens op vastlopen. Wat dan kan helpen, is om eerst begrip te tonen voor de emotie (zie ook tip 1 bij de tips voor meer zelfvertrouwen, hoe je dat het beste kunt doen). Vervolgens kun je vragen ‘hoe wil jij het zelf oplossen?’, ‘Wat denk je zelf dat een goede oplossing is’. Zelfs als een kind een oplossing geeft, waarvan jij als volwassene denkt dat die niet werkt, mag je een kind die oplossing toch laten uitvoeren. Mocht ie inderdaad niet werken, dan kun je wederom begrip tonen en vervolgens vragen wat dan mogelijk een andere oplossing zou kunnen zijn. Zo leert een kind dat ‘fouten’ maken helemaal niet zo erg is en dat hij/zij die altijd weer zelf kan oplossen
  • faalangstKinderen met faalangst zijn vaak negatief over hun eigen resultaten. De neiging zal zijn om daar gelijk tegenin te gaan, je wilt immers graag dat een kind een positief beeld heeft van zichzelf. Het nadeel van er gelijk tegenin gaan, is dat een kind niet leert om eerlijk naar zijn/haar eigen resultaat te kijken. Een voorbeeld: ‘mijn tekening is echt lelijk’. Wat je dan kunt doen: ‘Wat jammer dat je hem niet mooi vindt’. ‘Wat vind je er precies lelijk aan?’. Dit zet kinderen alvast aan het denken. En vaak helpt het uitspreken van wat er lelijk is door een kind al om ook te kijken wat er wel mooi is (het is immers nooit helemaal lelijk/slecht/mislukt). Doet een kind dat nog niet vanzelf, dan kun je vervolgens vragen ‘En wat vind je er mooi aan?’. Vindt het kind er niets mooi aan, dan kun je als volwassene alsnog benoemen wat jij er precies mooi aan vindt.
  • Kinderen zeggen vaak dat ze iets niet kunnen, in de vorm van ‘ik kan dat niet‘. Het helpt om ze te leren dat je dingen in stapjes leert en dat je dingen dus ‘nog’ niet kan. Een mooi filmpje hierover voor kinderen, vind je hier. En voor jongeren is dit een mooi filmpje. 
    Je kunt verder nog eens met een kind nagaan wat het eerder niet kon en nu wel en hoe het dat geleerd heeft.
  • Bespreek ook eens met een kind dat je in heel veel dingen goed kan zijn en dat iedereen andere kwaliteiten heeft. Je kunt naast school immers ook o.a. goed zijn in hobby, sport, kennis en vaardigheden in de natuur en omgang met anderen. En ook die kwaliteiten kun je gebruiken om later je beroep van te maken.

Heb je nog waardevolle tips? Laat het me dan gerust weten. 

En wil je graag wat meer hulp voor je kind bij faalangst, dan ben je van harte welkom!